De tak HEIN SLEIJSTER (he2)
Mijn grootvader Hein Sleijster was de 4e zoon van Warnerius Sleijster en Hendrika
Sluiseman.
Hij werd geboren op 12 november 1887. 1½ jaar daarvoor was hun 3e zoon, die eveneens Hein heette, overleden. Die stierf op 23 juni
1886 op 5-jarige leeftijd. Toen de beide ouders ruim een half jaar later weer een zoontje kregen, noemden zij hem dus opnieuw: Hein.
Zo genoemd naar zijn overleden broertje en waarschijnlijk ook wel naar zijn tante Heintje
(geb. 16-1-1861, zie Zt3) en misschien ook
nog wel naar de achternicht van vader Warnerius: Heintje Smeenk-Sleijster in
Pella/USA (zie Zt6).
Toen Hein 10 jaar was stierf zijn moeder en hij was nog maar 12 jaar toen zijn drie-jarige broertje Albert stierf.
In 1913 trouwde Hein met Geertruida Elisabeth (Lijs) van Egteren. Hij was bijna 26 jaar, zij was 19 (Van
Egteren-stamboom klik hier...). Hij was Gereformeerd. Zij was Nederlands Hervormd. Hun kinderen lieten
zij dopen in de Hervormde Kerk, want Hein Sleijster had nog geen belijdenis gedaan. Enkele jaren later deed hij belijdenis in de
Gereformeerde Kerk, maar deze afzonderlijke wegen bleven zij gaan. Misschien voor ons niet zo begrijpelijk, maar kennelijk is het
geloof en de kerkkeuze voor hen beiden een erg belangrijke persoonlijke beslissing geweest.
Hierbij is misschien interessant dat Hein's grootvader Warnerius behoorde tot de zgn. 'Afgescheidenen' en dat zijn vader Warnerius
omstreeks 1890 overging van de Christelijke Afgescheiden Gemeente in de Bonenburgerlaan naar de Gereformeerde Kerk in de Kanaalstraat
die al in 1870 ontstaan was.
Muziek
Hein Sleijster was in militaire dienst tijdens de eerste wereldoorlog van 1914-1918. Hij leerde er muziek en speelde later bij de
muziekvereniging "Wilhelmina" klarinet en hoorn. En tijdens de repetities dirigeerde ook wel eens. Thuis speelde hij op het
orgel.
Pension
In 1919 kocht Hein Sleijster een wasserij in de Horsthoek aan de Badhuisweg op de grens met de gemeente
Epe. Na de verbouwing werd er
van 1920 tot 1965 een pension gehouden, wat voornamelijk het werk van zijn vrouw was.
Zij gaf van ongeveer 1915 tot 1925 naailes. In het pension "dienden" (zo heette dat toen) o.a. Dina en Jantje en Anna van de
Maten.
Het pension werd door een dankbare gast prachtig uitgetekend in het gastenboek. Boven zie je
de voorzijde van de woning en links de grote schuur aan de andere zijde van de beek.
Ja, die stromende beek met alles wat er in leefde en die prachtige waterval heeft mij als kind altijd bijzonder gefascineerd.
Aannemer
Van beroep was Hein metselaar en aannemer. Hij nam o.a. werk aan van de huizen die door zijn oudste broer, de architect Warnerius van
Ouwerkerk Sleijster, gebouwd werden (zie aannemers). Tot de mensen die voor hem werkten behoorden o.a. Jaap
Smit, Klaas Mensink en Gait en Gerard van de Maten.
Hein Sleijster en Geertruida Elisabeth van Egteren
op hun 50-jarig huwelijksfeest in 1963 in hotel Boeve te
Heerde.
Staand v.l.n.r.: Wim, Ansje, Ben, Wout, Harry, Riet, Theo
Zittend: Annie, Hein, Bennie, opa, oma, Truus, Bert, Mien, Ella, Henk, Truusje
Hein Sleijster, geb. 12 november 1887, overleed te Heerde op 10 september 1983
Geertruida Elisabeth (Lijs) was de dochter van
Egbert van Egteren, geboren in Epe op 25-1-1860 en
Geertruida Elizabeth Meijer geboren en overleden in Heerde 4-6-1860 / 1-2-1933
Warnerius Egbert Hendrikus Sleijster
|
|
Het huwelijk op 12 juli 1944 van
Warnerius Egbert Hendrikus
Sleijster
en
Johanna Wilhelmina IJzebrink
Hein en Geertruida Elisabeth
De familiefoto |
|
|
|
Gezinsfoto van Henk en Mien Sleijster-IJzebrink in 1958
V.l.n.r.: Harry, Ben, Theo, Riet, Ella, vader&moeder, Wout, Wim
Overlijdenskaart Henk | Overlijdenskaart Mien
Aangetrouwde familie: IJzebrink | Hamhuis | Montizaan | Van Egteren
Bernard Hendrik Johannes Sleijster
Gezinsfoto van Bennie en Annie Sleijster-Siebel in 1955
Gezinsfoto van Bennie en Annie Sleijster-Siebel in 1955
v.l.n.r.: Betsy, vader, Elly, moeder, Ansje (he3) |
De Onderste Papiermolen aan de Horsthoekerbeek
Het perceel Badhuisweg 6 heeft een lange geschiedenis. Het stond bekend als
"De Onderste Papiermolen aan de Horsthoekerbeek".
De gegevens in het volgende stukje zijn ontleend aan een artikel van A.J. Rook
in "Heerde Historisch".
Aan de beken die ontsprongen in de sprengen bij de Renderklippen stonden vroeger meerdere papiermolens.
Langs de zgn. derde beek, in de gemeente Epe, stonden papiermolens die later veranderd werden in wasserijen, n.l. westelijk van de
grote weg wasserij "De Adelaar" van J. Bagerman.
Aan "de eerste beek" stond westelijk van de grote weg Papiermolen Den
Dullink,
later wasserij Gebr. Bagerman.
Oostelijk van de grote weg, tegenover het zwembad, stond de wasserij van C.
Bagerman.
Badhuisweg 6
Oostelijk van de grote weg stond molen "nr. 53", of ook wel "De Onderste Molen II" genoemd. Deze twee-rads
molen, die waarschijnlijk in 1666 werd getimmerd, was eigendom van Jan en Adam Lubberts en werd in 1696 eigendom van Lubbert
Adamsen, pampieremaker. De grond bleef eigendom van Gerrit David Daendels, de zoon van de stichter van alle Horsthoekmolens Luijer Egberts
Daendels. In 1706 ging de eigendom van de grond voor f 3160,00 over op Thomas Bast uit Amsterdam.
In 1719 ging het bedrijf over naar Sebus van der Beek uit Heerde. In 1729 vond er een brandstichting plaats.
Daarna woonden er achtereenvolgens Harmen Jonker, papiermaker, (± 1800) en Hermanus
Scholten, koopman te Amsterdam, (1829 voor f
5500,00).
In 1844 werd de molen afgebroken, waarna er een wolspinnerij werd gebouwd die in
1863 werd gesloten. Na een verbouwing kwam er een wasserij, het laatst in bedrijf bij Albert Post.
Op 2 september 1919 kocht Hein Sleijster, metselaar, voor f 5400,00 de grond en de gebouwen en een jaar later werden de bijgebouwen
en de schoorsteen van de wasserij gesloopt. Tot 1965 hield de fam. Sleijster er een pension.
Persoonsbewijs 1941 - Hein Sleijster
Buitenzijde van het persoonsbewijs
Binnenzijde van het persoonsbewijs
Het Persoonsbewijs was een identiteitskaart die op aandringen van de Duitse bezetter in de
Tweede Wereldoorlog werd ingevoerd in april 1941. Alle Nederlanders van veertien jaar en ouder waren verplicht tot het bezit van een
persoonsbewijs.
Loe de Jong typeert het persoonsbewijs als "een onmisbaar hulpmiddel voor het vervolgingsbeleid van de Duitse bezetter"[1].
Vooral bij de jodenvervolging en bij de tewerkstelling in Duitsland bleek iedere keer weer de onschatbare betekenis van het
persoonsbewijs. Voor de SS vormde het persoonsbewijs een bijna perfect administratief instrument ter arrestatie van verzetsmensen. Het
systeem van persoonsbewijzen heeft duizenden mensen het leven gekost omdat het opsporing en arrestatie aanzienlijk vereenvoudigde.
[Bron: Wikipedia]
|