Arnhem
Ah2: De tak Jacobus Gerardus | Ah3: De tak Johannes | Ah4 Johannes Albert | Ah4 J.A.C. | Ah4 Rose Marie

Johannes Albert Cornelis Sleijster ( Ah4 )
>>> Pieter Johannes> Johannes Albertus > Cornelis Johannes > Johan Albertus Cornelis > Johan Albert Cornelis

Landgoed Molenbeke

Het huis Molenbeke aan de Velperweg in Arnhem had bij de afbraak het nummer 40. De watermolen bij Molenbeke, die de hele achttiende eeuw eigendom was geweest van diverse leden van de familie Brantsen, is in 1827 geveild, met bijbehorend huis. Koper was jonkheer J.N.W.A. Hugenpoth tot Aerdt, advocaat. Hij betaalde er ruim 13.000 gulden voor. 

De volgende eigenaar werd jonkheer J.A. van der Feltz, die in 1834 na twee jaar predikantschap in Arnhem met emeritaat was gegaan. Hij liet het bestaande huis slopen en zette er een veel imponerender gebouw neer. Een koppige man, hij procedeerde door tot aan de Hoge Raad om zijn zin te krijgen wat betreft het vullen van de vijver achter zijn huis vanuit de beek, maar hij verloor alle processen (1842-1844). De wet stond alleen maar toe dat de voorkant van erven die aan een beek grenzen met beekwater besproeid mochten worden. De proceskosten beliepen meer dan 3.000 gulden. Door de aanleg in 1865 van de spoorlijn naar Zutphen door de Staatsspoorwegen verloor hij een stukje grond aan de Broekzijde. De achteruitgang van zijn landgoed kwam voortaan uit op de Vosdijk.

Van der Feltz werd in 1878 opgevolgd door H. van Leeuwen, die ook een huis op de Eusebiusbuitensingel bezat. Hij is overleden in 1882. Het hoogste bod op de veiling kwam daarna van de weduwe Van Vloten-Pereira. Zij liet het toegangsbruggetje over de beek iets meer naar achteren halen, omdat al sinds 1880 daar de trambaan vlak langs liep. Eerst heeft ze haar zoon uit een eerder huwelijk, M.W. Etty, hier laten wonen, daarna haar schoonzoon J.A.C. Sleijster [die in 1889 trouwde met de dochter van Etty]. In 1892 werd het huis grondig verbouwd. Na het overlijden [vertrek naar Velp] van de weduwe Sleijster werd het in 1932 [dit moet zijn: 1935] gesloopt. 

Bron: Fragment uit ‘De Velperweg’, Arnhemse monumentenreeks 26.
M.R. Potjer en A.P.J. Jeurissen

* De sloop vond plaats in januari 1935 en niet in 1932. (JvD)

Bron: Albums van Oud Arnhem (Facebook)...



Landgoed Molenbeke - Velperweg 40, Arnhem - De foto is van omstreeks 1895


Landgoed Molenbeke - Velperweg 40, Arnhem - De achterzijde van de villa
...de achterkant van de villa maar nu in de winter. Ook in een latere tijd. Veel beplanting en een kas zijn weg.


Landgoed Molenbeke - Velperweg 40, Arnhem - De tuin met waterval 


Landgoed Molenbeke - Velperweg 40, Arnhem - De tuin met vijver
De grote vijver die zich nog steeds in de wijk Molenbeke bevindt.


Landgoed Molenbeke - Velperweg 40, Arnhem - ca. 1900
 J.A.C. Sleijster (1862-1912) en echtgenote E.A.Etty (1863-1949)


Landgoed Molenbeke - ca. 1900
 - Moeder/weduwe Van Vloten-Pereira, J.A.C. (1862-1912) en echtgenote E.A.Etty (1863-1949)

[ Uit het artikel van de Arnhemse Monumentenreeks 26:
...in 1882 kwam het hoogste bod op de veiling van de weduwe Van Vloten-Pereira. Zij liet het toegangsbruggetje over de beek iets meer naar achteren halen, omdat al sinds 1880 daar de trambaan vlak langs liep. Eerst heeft ze haar zoon uit een eerder huwelijk, M.W. Etty, hier laten wonen, daarna haar schoonzoon J.A.C. Sleijster. In 1892 werd het huis grondig verbouwd... ]


Kadastrale kaart van 1882 (de hele kaart: http://bit.ly/2I6Rjm5)


Krantenartikel 1935:


Landgoed Molenbeke - Velperweg 40, Arnhem - Krantenartikel uit 1935
 - met de geschiedenis van het gebied vanaf 1326 uit het Gedenkboek Arnhem 700 -
Meer foto's (Facebook)...

Een kort gedeelte over de Etty-Sleijster relatie
 uit: "Een Indisch echtpaar: koloniale gemeenschappen en identiteitsvraagstukken in Nederlands-Indië,
ca. jaren 1890-1930"
door G. Roger Knight
(Bron: https://journals.openedition.org/archipel/1709 )

De fabriek in kwestie, Oemboel genaamd, bestond al meer dan zestig jaar toen MacNeill en Bezoet de Bie er begin 1898 aankwamen, en had een geschiedenis die een verscheidenheid aan transnationale diasporische ervaringen weerspiegelde. Voortbouwend op de fundamenten die waren gelegd door Chinees-Indische ondernemers die in de eerste decennia van de negentiende eeuw zeer actief waren in dit deel van de Oosthoek, 23) namen in de jaren 1830 nieuw aangekomen Europese concessiehouders daadwerkelijk bezit van de geïndustrialiseerde suikerproductie in het gebied. Gesteund door de Indische regering en (zo lijkt het) door het Surabaya 'zusterhuis' van het handelsconcern Maclaine Watson, waarvan de vader en grootvader van Alexander MacNeill beiden vennoot waren geweest, 24) vestigden zij Oemboel en twee andere fabrieken in de Oosthoek, één die, net als Oemboel zelf, net buiten de stad Probolinggo lag en bekend stond als Wonolangan, en een tweede, Wringin Anom, die verder langs de kust in het naburige Besoeki Residency lag. De meeste van deze concessiehouders waren Nederlanders of Chinees-Indonesiërs, maar in dit geval waren het Britten met de naam Etty. Hoewel oorspronkelijk afkomstig uit Yorkshire in het noorden van het Verenigd Koninkrijk, was de "clan" Etty - de term lijkt passend gezien het grote aantal verwanten op verschillende plaatsen - ook te vinden in Brits-Indië, Indië en Nederland. Eén familielid was de bekende Victoriaanse schilder William Etty (1787-1849), die het grootste deel van zijn volwassen leven in Londen doorbracht, terwijl zijn in Nederland gedomicilieerde neven en nichten in Gelderland met het geld van de suiker een mooie villa aan de rand van de stad Nijmegen konden kopen, alsmede een groot huis in de buitenwijken van het nabijgelegen Arnhem. 25)


Fig. 4. Oemboel suikerfabriek, Probolinggo, ca. 1910.

Terug in Indië, waar zij gedurende drie of meer generaties een aanzienlijke aanwezigheid hadden, konden de op Java wonende leden van de familie Etty aanspraak maken op het feit dat zij "pioniers" waren die eigenaar en exploitant waren van een suikerfabriek die als eerste in zijn soort op Java vernieuwende apparatuur had geïnstalleerd voor het "koken" van rietsap tot suiker door middel van stoom in een gedeeltelijk vacuüm (en daardoor bijdroeg tot zowel de kwantiteit als de kwaliteit van hun productie). In de laatste decennia van de negentiende eeuw was de hele Etty-onderneming echter nogal verouderd: tijdens het bewind van Alexander MacNeill als administrateur werd Oemboel (samen met de twee andere 'Etty'-fabrieken) echter uitgebreid opnieuw uitgerust (en gefinancierd) door McNeill père - onder andere met de modernste machines van de beroemde Duitse Hallesche Maschinenfabrik. Dergelijke technologische verbeteringen verklaren ongetwijfeld waarom onder leiding van MacNeill de produktiviteit van Oemboel met minstens een derde is gestegen. De brutoproduktie was ondertussen verhoogd door de aankoop van aanzienlijke hoeveelheden suikerriet van boeren als aanvulling op de produktie van de eigen plantages 26).

13: Integrerend in deze ontwikkelingen was een belangrijke reconstructie van de eigendomsverhoudingen, naar moet worden aangenomen onder leiding van Richard McNeill, waarbij het tot dan toe familiebezit werd omgezet in een beursgenoteerde vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (de Nederlandse term is NV of Naamloze Vennootschap). Samen met de twee andere "Etty" suikerfabrieken werd Oemboel een onderdeel van de Wonolangan Plantation Company (Wonolangan Cultuurmaatschappij) met een hoofdkantoor in Nederland en een raad van bestuur in Nederland, onder wie de oudere MacNeill een vooraanstaande plaats innam. In het bestuur zaten echter ook leden van de familie van de oude eigenaar (onder wie de eerste voorzitter van het bestuur), 27) zodat de band van Etty met Oemboel nog lang niet verdwenen was door de manifestatie van zakelijke 'moderniteit' nieuwe stijl en (fictieve) grootstedelijke controle die kenmerkend was voor vrijwel de hele Java-industrie in de laatste decennia van de negentiende eeuw.

14: In feite, en geheel in lijn met deze 'overleveringen', was het vanuit een sociaal perspectief niet wat nieuw was in Oemboel maar wat oud was dat fundamenteel was voor een begrip van de plaats van Oemboel in de koloniale wereld. Gedurende de lange periode dat de Etty's er woonden, waren twintig leden van de familie - echtgenoten, echtgenotes en kinderen - woonachtig in een van hun drie fabrieken. Negen leden van de familie waren er getrouwd, overwegend met ter plaatse geboren mannen of vrouwen; zeven waren er geboren; en vijf stierven er. 28) De vrouwen van de familie Etty waren prominent aanwezig in deze geschiedenis. Een elftal woonde er op verschillende tijdstippen als echtgenotes en dochters in een periode die zich uitstrekte van de jaren 1830 tot de jaren 1890, en vrouwen behoorden ook tot de eigenaars van het bedrijf. 29) Het was bovendien een kleindochter van een van de oprichters van de onderneming, Elisabeth Adriana (Annie) Etty (1863-1949), die de familieband met de Wonolangan Company tot ver in de twintigste eeuw in stand hield, via haar man Johan Albert Cornelis Sleijster (1862-1912) en diens medebestuurslid, compagnon en verre bloedverwant Herman Louis Woltersom (1851-1920).


Afb. 5. Het echtpaar Sleijster-Etty In Molenbeek (Arnhem), ca. 1900.

15: Vrouwen werden ook op andere manieren herdacht in de geschiedenis van de 'Etty'-fabrieken. Zoals blijkt uit een gedenkplaat uit die tijd, was het een 'Miss A. Grant' - hoogstwaarschijnlijk een afstammeling van de vrouw van oprichter Charles Etty, Elisabeth Grant née Leal of Lyall (1782-1868) - die in 1893 betaalde voor de bouw van een aanzienlijk zwembad op het fabrieksterrein in Oemboel. 30) Het was duidelijk een sociaal centrum voor het Europese personeel van de omliggende wijk - en dat bleef het tientallen jaren. In het midden van de jaren dertig bijvoorbeeld werd in een koloniale krant melding gemaakt van de oprichting van een "club" om het zwembad open te houden na de sluiting van de fabriek zelf. In het verleden hadden het Europese personeel van Oemboel en hun gasten er gebruik van gemaakt, hetgeen zeer op prijs werd gesteld. In een ander verslag (twee jaar eerder) werd vermeld dat de deelnemers aan een personeelsfeest ter gelegenheid van de opening van de campagne in de nog steeds geopende fabriek van Wonolangan naar het zwembad van Oemboel waren gereden voor een kop thee en een duik 31).

[Einde citaat]

 ( Ah4 )