Karel de Grote (Duits Karl der Große; Frans en
Engels Charlemagne; Jupille (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken 28 januari 814)
was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800
tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van Pepijn de Korte en
Bertruda met de Grote Voeten.
Inhoud [verbergen]
1 Leven
1.1 Uitbreiding van het rijk
1.2 Het keizerrijk
1.3 Politiek
1.4 Het leenstelsel
1.5 Cultureel beleid
1.6 Dood en opvolging
2 Stamvader
3 Externe links
Leven:
Pepijn de Korte, de zoon van Karel Martel, was de eerste koning van het Huis
der Karolingen, de dynastie die van 751 tot 987 zou duren. Na de dood van Pepijn
in 768 werd zijn koninkrijk verdeeld onder Karel de Grote en zijn broer
Carloman. Carloman stierf op 5 december 771, waarna Karel de Grote koning werd
van het gehele Frankische rijk.
Uitbreiding van het rijk:
In de in totaal 46 jaren van zijn heerschappij voerde Karel meer dan 50
oorlogen, wat ook voor een middeleeuwse vorst meer dan gemiddeld is. Zijn
voornaamste vijanden waren de Saksen en de Longobarden.
Wat als een strafexpeditie tegen de
heidense Saksen begon, verwerd algauw tot een uitgebreide veroverings- en
geloofsoorlog die 32 jaar lang zou aanslepen, tot aan de uiteindelijke
onderwerping van dit oostelijk buurvolk in het jaar 804. Tijdens deze oorlog
ontstond het kwade gezegde van de "bekering met ijzeren tongen",
waarmee de gedwongen kerstening met de zwaarden der Franken bedoeld werd.
Hiertoe vaardigde Karel een decreet uit, de Capitulatio de partibus Saxoniae,
waarin voor het eerst in de westerse geschiedenis een gewelddadige
bekeringspolitiek werd bedreven. In 797 vaardigde Karel een nieuw decreet uit
onder invloed van zijn raadgever Alcuinus dat een ietwat zachtere
bekeringspolitiek voorschreef. Dit decreet was de Capitulare Saxonum. In 782
kwam het tot het roemruchte bloedbad van Verden, waar volgens niet volledig
betrouwbare bronnen 4500 Saksische opstandelingen onthoofd zouden
zijn.
Aan de oorlog tegen de tweede
vijand, de Longobarden, ging een politiek conflict vooraf : toen de usurpator
Pepijn de Korte de laatste Merovingische koning had afgezet en in 756 door paus
Stephanus II (III) tot koning der Franken werd gezalfd, beloofde hij in ruil de
kerkvorst alle gebieden te schenken die hij op het Byzantijnse rijk zou
veroveren. Dit is de zogenaamde Pepijnse Schenking, hoewel de man in
werkelijkheid nooit verder ging dan een belofte. Concreet ging het om het
exarchaat Ravenna (de exarch was de Byzantijnse militaire bevelhebber in
Italië), de Pentapolis (letterlijk De Vijf Steden, nl. Ancona, Fano, Pesaro,
Rimini en Sinigaglia) en het ducaat Rome (zo genoemd naar de dux, de
Byzantijnse provinciegouverneur in Italië). Toen dat gebied in 773 door de
Langobardenkoning Desiderius ingenomen werd, riep paus Adrianus I in 773 Karel
te hulp. Daarop rukte de Frankenkoning naar Italië op, belegerde en veroverde
er de Langobardische hoofdstad Pavia, zette Desiderius af en vernieuwde de
schenkingsbelofte van zijn vader aan de paus. Het desbetreffende gebied tussen
Rome en Ravenna stelde Karel expliciet onder Frankische bescherming. Op Paasdag
774 trok hij Rome binnen en werd er als een keizer onthaald en geëerd. Met
toestemming van de paus noemde Karel zich voortaan "koning der Franken en
der Langobarden".
In 788 werd met Beieren het laatste
stamhertogdom bij het Frankische rijk ingelijfd, in 795-796 volgde de
onderwerping van het Avarenrijk (op de plaats van het huidige Kroatië,
Tsjechië, Slowakije en West-Hongarije) aan de Oostgrens, en in 811 dwong Karel
de Denen het riviertje de Eider als oostgrens te aanvaarden om zo de invallen
van de Vikingen te voorkomen. En ook al bleef in 778 zijn veldtocht tegen de
Moren in Spanje zonder groot gevolg, toch kon hij nog het gebied onmiddellijk
ten zuiden van de Pyreneeën veroveren en het als de Spaanse Mark bij het Rijk
voegen. Meteen was ook de opmars van de islam tot staan bracht.
Zo had Karel een groot gedeelte van
het vroegere West-Romeinse Rijk (en grote gebieden die erbuiten lagen) verenigd
onder zijn heerschappij. Op het toppunt van zijn macht heerste hij over een
gebied dat reikte van de Elbe en de Oder tot aan de Pyreneeën, en zo
uitgestrekt was dat het een geduchte concurrent voor de wereldmacht Byzantium
ging vormen. Wat ooit een kleine Germaanse inplanting op vroeger Romeins
territorium was, bleek nu Byzantiums gelijke als legitieme opvolger van het
Romeinse rijk.
Het keizerrijk:
Karel de Grote en Paus Adrianus IIn 799 volgde een gebeurtenis die de politiek
van Karel de Grote in nieuwe banen zou leiden : in april van dat jaar stonden
enkele vooraanstaande leden van de pauselijke curie tegen paus Leo III op en
verdreven hem uit Rome. Over de achtergrond van deze zaak is niets bekend; vast
staat alleen dat de vlucht Leo tot bij Karel in Paderborn voerde. Er bestaan
weliswaar geen geschreven verslagen van het beraad tussen paus en koning, maar
de uitkomst ervan is duidelijk : in zijn hoedanigheid van beschermheer van Rome
liet Karel de weggejaagde kerkvorst naar de Eeuwige Stad terugleiden om hem
daar opnieuw in zijn waardigheid te bevestigen. De keizerkroning die zou
volgen, moet van meet af aan in de overeenkomst opgenomen zijn geweest. En dus
trok Karel in 800 naar Rome, waar hij door het begeesterde volk en de paus bij
de Sint-Pietersbasiliek werd ontvangen. In het bijzijn van de Romeinse senaat,
de bisschoppen, de abten en de edelen verhinderde de machtige Frankenkoning er
vervolgens een synode die de aantijgingen tegen Leo III diende op te helderen.
Uiteindelijk moest de (gedwongen) bereidheid van de paus om een reinigingseed
af te leggen volstaan om hem opnieuw volledig te rehabiliteren.
Op 25 december van het jaar 800 werd
Karel door paus Leo III gekroond tot keizer van het 'West-Romeinse Rijk', een
titel die sinds 476 niet meer in West-Europa gebruikt was. Volgens de “Vita
Leonis” (Het leven van Leo) zette Leo III op Kerstdag in Sint-Pieters
eigenhandig de keizerskroon op Karels hoofd. Het hele gebeuren kan niet langer
dan vijf minuten hebben geduurd; haar betekenis voor de toenmalige bekende
wereld is echter van een buitengewone draagwijdte : van toen af aan droeg Karel
de Grote naast zijn titels van koning der Franken en Longobarden, beschermheer
en verdediger van de Kerk, patroon en behoeder van de christelijke plaatsen in
het Heilig Land ook die van Imperator en Augustus van de Romeinen. Men moet er
ongetwijfeld van uitgaan dat hij zich niet zozeer als keizer der Romeinen dan
wel keizer over de Romeinen zag, een klein maar fijn onderscheid. Karel
beschouwde zichzelf niet als een Romein, maar in de eerste plaats als een
christelijke wereldheerser van Frankische nationaliteit, in opvolging van
Constantijn de Grote, in 333 de grondlegger van het officiële christelijke
westen. De aanspraak steeg dus ver boven het feitelijke keizerschap uit.
Bij Eginhard, de gelijktijdige
biograaf van Karel de Grote, luidt het : "Vandaar begaf Karel zich naar
Rome, om orde op zaken te stellen in de verwarde toestanden binnen de Kerk. Dat
nam de hele winter in beslag. Bij deze gelegenheid bekwam hij de keizers- en
augustustitel, wat hem aanvankelijk zo tegenstond dat hij verklaarde de kerk op
die feestelijke hoogdag nooit vrijwillig betreden te hebben indien hij enig
vermoeden had gehad van de bedoelingen van de paus". Dat Karel inderdaad
door de kroning verrast werd, is eerder onwaarschijnlijk. Toch lijkt hij zich
te hebben geërgerd aan de aard en de manier waarop het gebeurde; de uitroeping
tot keizer door de paus demonstreerde immers een superioriteit van het pausdom
over het keizerschap. En die ogenschijnlijke superioriteit kwam niet met de
werkelijkheid overeen, want het was de paus die op zijn zoektocht naar hulp bij
de Frankische koning had aangeklopt. Niettemin kunnen we er van uitgaan dat hij
zijn nieuwe waardigheid in de grond verwelkomde; ze verschafte Karel immers een
goddelijke goedkeuring van zijn daden.
Het zal ook wel kloppen dat Leo III
bij Karel sterk op de keizerkroning heeft aangedrongen. Het betekende immers
dat hij onafhankelijker werd van de Oost-Romeinse keizer, die tot dan toe de
officiële wereldlijke heerser over de gelovigen van het vroegere Romeinse
West-Europa was geweest.
Wel stelde zich toen het zogenaamde
tweekeizersprobleem. Na de ondergang van het West-Romeinse Rijk had Byzantium
als legitieme opvolger aanspraak gemaakt op de universele erkenning van de door
haar geërfde keizerstitel. Het Oost-Romeinse Rijk, verzwakt door interne
strubbelingen (het iconoclasme) was echter toch niet sterk genoeg om zich te
verweren; en bovendien deed Karel in de periode daarna inspanningen in de
richting van een vriendschappelijk vergelijk, zodat Byzantium in 812 met
tegenzin officieel het Frankische keizerschap erkende.
Karel zocht ook diplomatische
betrekkingen met de islamitische wereld, in de persoon van Haroen al-Rasjid,
kalief van Bagdad, van wie hij een olifant ten geschenke kreeg.
Politiek:
Om zijn rijk makkelijker te kunnen besturen voerde Karel de Grote een
centralisatiepolitiek die tot uiting kwam in:
Het aanstellen van rondreizende ambtenaren (missi dominici of afgevaardigden
van de heer, de koning), om de controle uit te oefenen op het grafelijk
bestuur;
Het uitvaardigen van algemene wetten; de capitularia, voor alle onderdanen van
het Frankische rijk;
De veralgemening van de vazalliteit waarbij een vazal zijn bestuurlijke en
militaire diensten aanbood in ruil voor grond.
De ontwikkeling van een soort eenheidscultuur om via missioneringswerk de
banden tussen zijn onderdanen te vestigen of te versterken;
De introductie van het pond of livre (van het Latijn libra of weegschaal) als
standaardmaat voor zowel gewicht als geld. Deze standaard vond ingang in een
groot deel van Europa en raakte ook in Groot-Brittannië in gebruik. Karel zette
hiermee overigens de monetaire hervorming van zijn vader voort.
Het ontwikkelen van een hofcultuur, die zich spiegelde aan de Byzantijnse.
Het leenstelsel:
Karel maakte in zijn politiek systeem gebruik van de feodaliteit, waarbij hij
bijstand kreeg van de kroonvazallen, de achtervazallen en de
achter-achtervazallen in ruil voor onderhoud en bescherming. De kroonvazallen
zijn de enige leenmannen die rechtstreeks in dienst van de koning
stonden.
De laagste in rang waren de graven,
die voor Karel het plaatselijk bestuur uitoefenden. Als ambtenaren bleven ze
hem verantwoording schuldig en de functie was niet erfelijk. Door het verval
van het centrale gezag zouden deze plaatselijke bestuurders steeds meer macht
en gezag aan zich trekken, waardoor het systeem zich kon ontwikkelen - of
ontaarden zo je wil - tot de middeleeuwse feodaliteit, die grotendeels tot in
de Nieuwe Tijd gehandhaafd bleef.
Feodaal is afgeleid van het Latijn
feodum of leengoed; het is afgeleid van een Germaans woord dat bezit betekende
en verwant is met ons vee. Een vazal was een trouwe dienaar, gwas in het
Germaans.
Cultureel beleid:
Op zijn reizen naar Italië had Karel de Grote een heel andere wereld leren
kennen; hij zag de monumenten van Rome en maakte in Ravenna kennis met de
verfijnde Byzantijnse cultuur. Dat alles wilde hij ook in het noorden
introduceren, dus werden de kunst en de wetenschap bevorderd.
Hoewel zijn leven lang ongeletterd -
hij en zijn opvolgers konden nauwelijks hun naam schrijven - was Karel bedreven
in de rekenkunde en de sterrenkunde, en sprak hij verschillende talen. Zijn
eigen taal -die men naar believen een Frankisch dialect van het Westgermaans of
als een vroege vorm van Oudnederlands mag beschouwen- was hij niet vergeten. Er
is bijvoorbeeld bekend dat hij volksverhalen in het Frankisch liet optekenen.
Het boek is echter verloren gegaan.
Omdat hij besefte dat regeren kennis
vereiste, richtte hij scholen op, waar de zonen van de adel konden worden
opgeleid voor de staatsdienst. Deze werkwijze heeft het niet lang volgehouden;
de edelen waren veel meer geïnteresseerd in bezit, wapens en paarden. Lange
tijd waren het daarom in West-Europa enkel de geestelijken die het schrift
beheersten; alles wat we uit deze periode kennen, komt uit hun pen en is daarom
ook sterk door hun inzichten gekleurd.
De vereenvoudiging van het
Merovingische schrift, in de vorm van de veel beter leesbare Karolingische
minuskel, legde de basis voor het schrift van de Germaanse en Romaanse talen.
Een prachtig resultaat hiervan is de Codex Aureus, een godsdienstig boek dat
hij in een abdij liet vervaardigen.
Op architectonisch vlak realiseerde
hij de kapel van zijn palts te Aken, een achthoekig bouwwerk dat lange tijd als
inspiratiebron voor de bouw van kerken heeft gediend. Naar verluidt zouden de
zuilen en enkele stenen fragmenten uit Italië zijn aangevoerd.
Dit alles leidde tot de opleving van het culturele leven, de Karolingische Renaissance.
Dood en opvolging:
Nadat Karel de Grote in 814 was overleden, werd hij begraven in zijn eigen
kapel te Aken, die de kern van de huidige kathedraal vormt. Zijn nakomelingen
worden Karolingen genoemd.
Zijn enige nog levende zoon,
Lodewijk de Vrome volgde hem op, waardoor het wederopgestane
"West-Romeinse rijk" nog een generatie lang ongedeeld zou blijven. Na
Lodewijk de Vrome werd het rijk naar Frankisch recht onder diens drie zonen
verdeeld, waarmee ruwweg de basis werd gelegd voor wat later Frankrijk en het
Heilige Roomse Rijk zouden worden. Om het Middenrijk van Lotharius die geen
opvolger had, draaide en draait echter tot in de 21e eeuw menig Europees
conflict. Het was een constant gevecht tussen de 'Romaanse' en 'Germaanse'
cultuur in Vlaanderen, Elzas-Lotharingen en Noord-Italië.
In 1165 werd hij heilig verklaard
door de aartsbisschop van Keulen en met steun van tegenpaus Paschalis III, maar
tegen de wil van paus Alexander III. Zijn verering wordt gedoogd sinds 1176,
maar is niet officieel erkend. Zijn feestdag is op 28 januari. Karel de Grote
is de patroonheilige van de leraars, de makelaars en tingieters.
Stamvader:
Onder genealogen wordt wel eens beweerd dat vrijwel alle Europeanen van Karel
de Grote zouden afstammen. Karel de Grote zou weliswaar vele kinderen hebben
verwekt, doch daartegenover staat dat vele van zijn historisch betuigde
afstammelingen slechts een beperkt nakomelingsschap hebben
gekend.
Kinderen:
Uit zijn huwelijk met Bertha van
Toulouse, koningin van Italië:
Pepijn (773-810), koning van Italië (heerste van 781 tot 810).
Uit zijn huwelijk met Hildegard
(758-783) van Zwaben:
Adaltrudis, abdis, gehuwd met graaf Bego van Parijs
Karel van Ingelheim (772-811), koning van Neustrië
Rotrudis (775-839), gehuwd met graaf Rorico van Maine
Bertha (775-825), gehuwd met Angilbert, abt van Sint-Riquier
Lodewijk de Vrome (778-841), koning van Aquitanië, keizer (heerste van 814 tot
840)
Lotharius (780-).
Uit zijn huwelijk met
Sigrada:
Rothaid (784-).
Uit zijn huwelijk met Desiderata van
Lombardije (755-):
Theodora, abdis van Argenteuil
Theodrada (785-), abdis van Argenteuil
Hiltrudis (787-).
Uit zijn huwelijk met Reginopycrha
(770-):
Drogo (792-), bisschop van Metz
Hugo (794-844), abt.
Uit zijn huwelijk met
Adelinde:
Theodorik (807-819).
Uit zijn huwelijk met
Madelgardis:
Routhildis (807-), abdis van Faremoutiers.
Externe links:
De ware geschiedenis van Nederland: een hoogst controversiële theorie van
Albert Delahaye die o.a. Karel de Grote in een ander daglicht zet. Bekend
veronderstelde feiten uit enkele honderden jaren van de "vaderlandse"
geschiedenis zouden niet in Nederland, maar in Vlaanderen en Noord-Frankrijk
geplaatst moeten worden. Karel de Grote zou volgens deze theorie nooit in
Nijmegen zijn geweest.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Karel_de_Grote
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Karolingisch_Huis
-----
Name: Charlemagne CAROLINGIAN
NPFX: King Of France,Holy Roman Emperor
Sex: M
Birth: 2 APR 742 in Ingleheim,Germany/Aix-La-Chapelle,France
Death: 28 JAN 813/814 in Aix-la-Chapelle,(Aachen,Germany)
Burial: Aachen Cathedral,Aachen,Rhineland,Prussia
Event: King 768
_DATE2: 814 France
Event: Consecration 25 DEC 800 Holy Roman Emperor
Note:
[Lee-Allerton.FTW]
[Brøderbund WFT European Origins Vol. E1, Ed. 1, Tree #0166, Date of Import:
Nov 14, 1999]
The ancestry of Charlemagne is an
old and long line. Research for this family history has taken a slightly
different course, in that we had to rely heavily on printed histories instead
of the standard genealogical sources.
Charles the Great, or Charlemagne, is the forefather of today's Kings of Spain,
the Belgians, Norway, Sweden, the Queens of the Netherlands, Denmark, and Great
Britain. Illustrious descendents include Louis XVI, Marie Antoinette, Emperor
Maximillian of Mexico and his wife, Carlotta, St. Louis King of France, Winston
Churchill, George Washington, Robert E. Lee, Teddy Roosevelt and Eleanor Roosevelt,
among many others.
(Info. from FTM - Archives - Vol. IV)
Charlemagne, Emperor Of The Holy
Roman Empire, King of the Franks was king of the Franks from AD 768 to 814 and
'Emperor of the Romans' from 800 to 814. He became a key figure in the
development of western Europe's medieval civilization. By his almost constant
military campaigns, Charlemagne created a vast empire in the West which
included much of the western part of the old Roman Empire as well as some new
territory. He was the first Germanic ruler to assume the title of emperor, and
the 'empire' he revived lasted in one form or another for a thousand years.
Culturally and politically, he left his mark on the newly rising civilization
of the West. Probably no ruler of the early Middle Ages better deserved the
title of 'The Great.'
Charlemagne was the son of Pepin the Short, and the grandson of Charles Martel.
From 768 to 771, Charlemagne shared Pepin's kingdom with his brother, Carloman.
When Carloman died, Charlemagne became sole ruler. He took up with energy the
work begun by his father and grandfather. His first step was to repress his
hostile neighbors. Charlemagne gained wide acclaim for his outstanding military
ability, persistence, and success. He waged more than 50 campaigns against
neighboring Germanic peoples on all sides, and against the Avars, Slavs,
Byzantines, and Moors.
Charlemagne's first great war was
against the Lombards, a Germanic people who had invaded Italy in the late
500's. They had been a source of trouble to the popes ever since. In conquering
them, Charlemagne followed Pepin's policy of friendship and cooperation with
the Roman Catholic Church. This also served Charlemagne's own interests,
because he became ruler of the Lombard kingdom in Italy.
The long Saxon war was the most
important of Charlemagne's military ventures. The Saxons, who held the whole northwestern
part of Germany, were pagans. Their defeat after 30 years of war prepared the
way for the religious conversion and civilization of Germany.
By means of other wars, Charlemagne
put down a rebellion in Aquitaine, added Bavaria to his kingdom, and
established several border states to protect his outlying conquests. In eastern
Europe, he defeated the Slavs and Avars and made possible eastward migration by
the Germans.
Charlemagne had built a vast and
sprawling state that shared borders with such different peoples as the Slavs,
Byzantines, and Moslems. He defended the Roman Catholic Church and constantly
extended its power. He was far more powerful than the imperial successors of
Constantine, the first Christian emperor in the West, and he ruled a much more
extensive area. Because of his great holdings, he decided to revive the Roman
Empire, but as a new empire that was European and Christian in Character. The
relations of the popes with the Byzantine, or Eastern Roman, emperors in
Canstantinople had been breaking down since the middle 700's. An alliance
between the Roman Catholic Church and the Franks, accomplished by proclaiming
Charlemagne emperor, made good sense. Pope Leo III placed the imperial crown on
Charlemagne's head on Christmas Day, 800. The most important effect of this act
was that it revived the idea of empire in the West, an idea which caused both
harm and good in succeeding centuries.
Einhard, Charlemagne's secretary and
friend, described the emperor as large and strong of body, fond of active
exercise, genial but dignified, and sensible and moderate in his way of life.
Charlemagne clearly recognized his duties and responsibilities, and was a
tireless worker. He could not reverse the long trend toward decentralized
government. But he could and did control the power of the nobles and maintain a
considerable degree of law and order in a troubled age. His administrative
methods helped raise the standard of living.
Charlemagne's greatest contribution
was his work as a patron of culture and extender of civilization. The Palace
School, set up at his capital in Aachen under the leadership of the English
scholar Alcuin (735-804), stimulated interest in education, philosophy, and
literature. Most of the leading scholars were churchman, so this vast cultural
activity greatly strengthened the church and had far-reaching and lasting
results. In this way, Charlemagne, by means of his power and eminence, gave
western Europe a unified culture so strong that it survived the terrible
invasions and disorders of the next 200 years.
[Source: 'The World Book Encyclopedia', 1968, C291-292. 'Ancestral Roots of
Certain American Colonists ...', Frederick Lewis Weis, 1993, p cvi.